Het wordt ons al vroeg geleerd. Je laat je rommel niet voor anderen liggen maar ruimt het zelf op. Dit geldt voor iedereen behalve kennelijk voor horeca ondernemers die hun zaak dichtdoen en het gebouw dan verder laten verkrotten. We denken b.v. aan de Eikenboom in Keijenborg en café Halfweg tussen Zelhem en Doetinchem.

Het probleem is dat de gemeente daar niet veel tegen kan doen. De gemeente kan de eigenaar verplichten er een hek omheen te zetten wanneer het gevaarlijk wordt, verder niet. Wil je de zaak tot opgeruimd krijgen, dan moet je in gesprek met de eigenaar. Deze stelt vaak allerlei eisen voordat hij zich laat bewegen zijn troep af te breken.

 De eigenaar van voormalig café Halfweg maakt het wel heel bont. Voor het afbreken van de ontsierende bouwval wil hij als ‘beloning’ van de gemeente een goedkoop bouwkavel waar hij een huis op mag zetten. Het college was bereid daar op in te gaan. Daarna had hij echter nog enkele andere wensen.

De gemeenteraad moest over deze deal beslissen maar was niet van plan om diep in de buidel te tasten voor het opruimen van de rommel van een ander.

Het college kreeg nog zes weken de tijd om met de eigenaar tot redelijke afspraken te komen. Wil deze niet, dan mag het college overgaan tot een onteigeningsprocedure. De bouwval wordt dan eigendom van de gemeente die deze dan af kan breken. Dit kost de gemeente aanzienlijk minder dan het betalen van een tegemoetkoming aan de eigenaar.

Laat dit een waarschuwing zijn voor anderen die denken een slaatje te kunnen slaan uit het laten verkrotten van hun eigendom. In Bronckhorst ruimen we onze eigen rommel op.